Op de kruising van 28th Street en Broadway stopt Alexander Klöpping even. Het rode stoplicht biedt gelegenheid voor een beknopte analyse van de staat van de journalistiek. Over hoe snel en hoe hard de advertentiemarkt instort. Dat veel Amerikaanse online media daarom opereren op 'VC money' (geld van venture capitalists, durfkapitaalinvesteerders), maar dat die investeerders hun geld ook terug willen verdienen. Dat mediabedrijven 'geen tiet' aan mobiele advertenties verdienen. Dat dat een groot probleem is, omdat áls jongeren nog journalistiek tot zich nemen, ze dat meestal via hun smartphone doen, zonder te betalen. "En hoe moet het dan verder met de kwaliteitsjournalistiek? Dit is heftig hoor!"
Groen. We lopen naar het gebouw van The New York Times op 8th Avenue, nabij Times Square. Klöppings hotel is er niet ver vandaan. Hij is hier voor Blendle, de door hem en Marten Blankesteijn opgerichte online kiosk met voornamelijk Nederlandse kranten en tijdschriften waar lezers per artikel afrekenen met de virtuele portemonnee. "Blendle werd uit idealisme opgericht." Oftewel: met kwaliteitsjournalistiek moet geld kunnen worden verdiend.
In Nederland slaat het aan, met 650.000 gebruikers - "Bijna iedereen in Nederland dus," grapt Klöpping graag als hij met Amerikanen praat. Een vijfde daarvan stort geld om de online portemonnee bij te vullen als het welkomsttegoed op is. In september werd Blendle in Duitsland gelanceerd, waar het in absolute aantallen de eerste maand vier keer zo hard groeide als in Nederland. Nu volgen de Verenigde Staten: ergens in de komende weken moet de online kiosk live gaan.
Het is zó gaaf om met eindbazen te praten
Zeven keer eerder pakte Klöpping voor Blendle het vliegtuig naar New York. In maart 2014 was hij hier voor het eerst, voor zijn eerste afspraak bij The New York Times, bijnaam 'The Old Gray Lady', vanwege haar traditionele, journalistieke waarden. Klöpping was door een strateeg die daar werkt, uitgenodigd om te komen praten over Blendle, dat toen in Nederland nog niet eens van start was gegaan. "Kwam ik daar, rugzak om, zat er twaalf man om de vergadertafel. Ze vroegen naar cijfers die we nog niet hadden, onze uitbreidingsplannen, welke landen dan eerst zouden volgen en waarom."
Samen met de Duitse uitgeverij Axel Springer SE investeerde The New York Times Company daarop drie miljoen euro in Blendle. Tegen 23 procent van de aandelen. "Een heel goede deal, begrepen we van de mensen bij wie we te rade gingen. Zelf hadden we namelijk geen idee."
Vandaag heeft Klöpping andermaal een afspraak bij The New York Times, met 'iemand die hoog in de boom zit'. Klöppings kleding verraadt hoe hoog: hij heeft voor de gelegenheid een nette, grijze pantalon aangetrokken. "Ik voel me nog altijd het prettigst in een hoodie. Maar als dat ook maar een beetje afbreuk doet aan hoe serieus we worden genomen met Blendle... Het is het gewoon niet waard."
Een uur later loopt Klöpping het gebouw weer uit. De precieze inhoud van het gesprek kan hij niet prijsÂgeven, maar hij glimlacht. "Het was fucking vet. Dit is wel The New York Times hè? Alles wat zij doen, wordt gekopieerd. Ook in Nederland."
Foto: Cynthia van Elk
Via Bryant Park lopen we naar zijn volgende afspraak. Bij zijn vorige bezoek aan New York, toen het park nog mooi in bloei stond, liep hij hier nog met een 'eindbaas' (Klöppingspeak voor directeur) uit de Amerikaanse krantenwereld. "Het is zó gaaf om met eindbazen te praten. Die zijn niet verantwoordelijk voor één onderdeeltje, maar voor alles." Met die 'eindbazen' praat Klöpping over de grote lijnen, over de toekomst van de journalistiek. "Dát vind ik interessant. Als ik met de baas van een grote Amerikaanse krant uit eten ben," - als we opschrijven welke, gaat Klöppings 'kop eraf' - "dan praat ik echt niet alleen over de vraag of hun krantje in Blendle komt. Ik vraag het natuurlijk op een gegeven moment wel, en dan zegt zo iemand: 'Ja, ja, natuurlijk, komt wel goed.'"
Klöppings tweede afspraak - de belafspraken van vanmorgen niet meegerekend - is met de hoofdredacteur van technologiesite Re/Code. In de goudkleurige lift naar de twintigste verdieping telt Klöpping op zijn vingers welke uitgeverijen zich al hebben aangesloten bij Blendle. Ook dat kan nog niet in de krant, maar wellicht zegt het genoeg dat hij 'eigenlijk alleen nog een leuke nichetitel' zoekt, 'en misschien nog een goed muziekblad'. Blendle heeft al de rechten om in hun Nederlandse en Duitse kiosk The Wall Street Journal, The Washington Post en The New York Times te verkopen.
Deze week draait dan ook niet om acquisitie, maar om diepere samenwerkingen met uitgeverijen te bespreken, journalisten alvast enthousiast te maken voor Blendle en het Amerikaanse medialandschap te leren begrijpen.
Een jaar geleden snapte Klöpping nog 'geen hol' van Amerika. Nu denkt hij in elk geval te weten wat voor rol Blendle hier zou kunnen vervullen. In een hamburgerzaak, voor een vlugge lunch tussen de bedrijven door, zegt hij: "Er staat in Amerika veel meer kwaliteitsjournalistiek gratis online. Maar juist omdat er zo veel is, heerst er chaos. Blendle moet het beste selecteren en in één omgeving beschikbaar maken. Een filter through the noise. Zo wil ik het hier positioneren."
Foto: Cynthia van Elk
Onderweg naar de volgende afspraak zijn Klöppings ogen voortdurend op zijn telefoon gericht, op de agenda die zijn assistent heeft gemaakt, de routebeschrijving en de binnenstromende whatsappjes die al lopend worden beantwoord.
Dan kijkt hij op, zichzelf eraan herinnerend 'hoe ongelooflijk vet' het is dat hij in New York rondloopt voor zijn werk. Die gedachte is belangrijk, zegt Klöpping. "Het zou namelijk ook elk moment afgelopen kunnen zijn met Blendle. Er zijn zo veel bewegende onderdelen. Er kan zo veel fout gaan. Maar je kunt er niet aan toegeven je daar allemaal zorgen over te maken." Als de zorgen af en toe toch de overhand nemen, belt Klöpping een vriend - meestal ook een ondernemer, die het allemaal al eens heeft meegemaakt.
In de metro praten we over Klöppings eerdere bezoeken aan New York, toen nog acquisitie werd gevoerd. "Het leek in eerste instantie zó onwaarschijnlijk dat Amerikaanse uitgeverijen met Blendle zouden gaan samenwerken, dat ik heel relaxed die meetings in ging. Weer onderweg naar buiten heb ik geregeld in de lobby van zo'n wolkenkrabber gestaan en Marten Blankesteijn met verbazing in mijn stem opgebeld: 'Ho-ly shit, Mart. Ze willen...'"
Klöpping kreeg veel positieve reacties van Amerikaanse uitgevers. In Nederland destijds minder, maar toen die gesprekken plaatsvonden, bestond Blendle nog niet, enkel het idee. Nu kan hij zijn laptop openklappen en 'demo'en', het product Blendle laten zien. "Dan krijg ik vragen die ik al honderd keer heb gehoord en waar ik nu een goed antwoord op heb. Nee, het kannibaliseert je abonnementen niet; ja, je titel zal er hetzelfde uitzien als in print en nee, er zijn niet veel mensen die hun geld terugvragen."
We nemen afscheid. Klöpping heeft nog tien minuten tot zijn laatste afspraak van die dag, tien minuten waarin zijn ouders hem telefonisch kunnen feliciteren met zijn verjaardag - Klöpping is die dag 29 geworden. De volgende ochtend, zaterdag in een koffiebar, terwijl buiten de sneeuwstorm woedt die New York tijdelijk zou platleggen, duidt Klöpping het enthousiasme van Amerikaanse uitgevers. "Die mensen horen dag in, dag uit alleen maar slecht nieuws. Ik kom goed nieuws brengen."
Nou ja: eerder een klein goed nieuwtje, toch? "Blendle is klein, ja. Zeker in Amerika. En misschien is onze impact op de journalistiek ook nog niet zo groot, maar dan is het wel gek dat al die grote kranten over ons schrijven: The Wallstreet Journal, The New York Times, Financial Times, Business Insider; dat zegt toch iets." Lachend: "Of we zitten weer in een bubble, en zie ik het ook allemaal niet meer helder. Dat kan ook."