Elke dag schakelen twee miljoen Nederlanders in om het NOS Achtuurjournaal te kijken. Meer dan de helft van alle Nederlanders leest een krant — het op vier na hoogste percentage in Europa. Dat doen we niet alleen om op de hoogte te blijven van wat er in de wereld gebeurt, ook om onze mening te vormen en politieke voorkeur te bepalen, om mee te kunnen praten de volgende dag bij de koffieautomaat. Journalisten bepalen wat er in die krant of uitzending behandeld wordt, hoe lang en in welke volgorde. Het eindproduct is voor iedereen gelijk.
Straks niet meer. Niet online, althans. Grote, gevestigde Nederlandse mediabedrijven willen hun nieuwsaanbod deels personaliseren, zoals dat heet. Nieuws dat jou interesseert, komt op jouw online voorpagina. Of in een nieuwsbrief of pushbericht. Vrij Nederland leerde dat De Persgroep, FD Mediagroep, RTL, Sanoma en de NOS dit jaar hun nieuwsaanbod deels gaan personaliseren. Teams van programmeurs en datawetenschappers vormen zich om de algoritmische systemen te bouwen die dat mogelijk maken.
Een greep uit de toepassingen waar zij aan werken: gepersonaliseerde nieuwsbrieven voor De Volkskrant, gepersonaliseerde pushberichten in de AD- en NU.nl-app, gepersonaliseerde aanbevolen artikelen onder de verhalen op RTL Nieuws, een deels gepersonaliseerde voorpagina voor NU.nl, ‘mogelijk’ ook een voor de NOS, een ‘dit heb je gemist’-blok voor verschillende publicaties van De Persgroep en gepersonaliseerde samenvattingen (‘punten X en Y in dit artikel wist je nog niet’) bovenaan de artikelen van Het Financieele Dagblad. Sommige van deze personalisatietechnieken worden nu al getest of ingezet, de meeste zijn volgens planning later dit jaar inzetbaar.
Online personalisatie is overal om ons heen. Er zijn zo veel films, liedjes, tweets en facebookupdates, dat enige vorm van filtering hard nodig is. Netflix bijvoorbeeld, heeft sinds jaar en dag een aanbevelingssysteem om voor elke kijker een andere reeks films en series in het overzicht naar voren te halen. Black Mirror gekeken? Dan wil je vast ook een van deze zes andere thriller/scifi-series zien. RTL’s Videoland doet hetzelfde. Spotify heeft Discover Weekly, een algoritmisch samengestelde playlists op basis van de muziek die jij luistert. Hoe sneller en vaker we iets zien dat bij ons past, hoe liever we hun apps gebruiken.
Maar laat soortgelijke algoritmes los op nieuwsartikelen, en je belandt in een journalistiek-ethisch mijnenveld. Als een Netflix-gebruiker alleen maar romantische komedies kijkt, en daardoor alles uit het thriller-genre mist, wordt-ie er niet veel slechter van. Maar wat als we het politieke nieuws niet meer lezen, omdat de showbizzroddels waar we graag op klikken dat verdrukken? Of: wat als we dat politieke nieuws wel lezen, maar dat de stukken uitsluitend van een ons welgevallige politieke kleur zijn?
Daan Odijk, hoofddatawetenschapper bij RTL: ‘Als ik met de hoofdredactie van RTL Nieuws over nieuwspersonalisatie praat, duurt het nooit lang voordat het woord “filterbubbel†valt.’
Eerst een blik achter de schermen bij De Persgroep, het mediahuis waar onder meer de Volkskrant, het Algemeen Dagblad en Trouw onder vallen. We kijken mee over de schouder van Anne Schuth, datawetenschapper en aanvoerder van het nieuwspersonalisatieteam. Op zijn laptopscherm een proces dat schematisch is uitgetekend. Een kronkelende lijn die van linksboven naar rechtsonder loopt, stelt de digitale pijpleiding voor waar een nieuwsartikel straks doorheen gaat zodra een redacteur op ‘publiceren’ drukt. Onderweg worden op dat artikel tal van computerprocessen losgelaten, in dit overzicht gekleurde bolletjes waar die lijn doorheen loopt. Met een klik erop tovert Schuth de rauwe programmeercode die erachter schuil gaat: ‘Kijk, hier hebben we de enricher, een programma dat probeert te begrijpen waar een artikel over gaat, en daar vervolgens labeltjes aan hangt. En hier een profiler, dat ontdekt wat gebruikers graag lezen en dat vervolgens opslaat in hun profiel.’
Schuths team (6 fulltimers plus 3 stagiaires) valt onder IT maar heeft een eigen bureau dat symbolisch tussen de IT-afdeling en de journalisten in staat. Zo heeft Schuth het graag: ‘Ik wil gewoon een goede krant maken. Daarvoor moet ik begrijpen waarom de redactie stukken op de voorpagina plaatst. Zodat straks het algoritme dat begrijpt.’
Het is mijn taak om de juiste stukken voor de juiste ogen krijgen
Nieuwspersonalisatie draait vooralsnog om een per persoon aangepaste presentatie van het nieuws: op welke plek staat een artikel in de app, op de voorpagina van de website of in een e-mailnieuwsbrief? Welke lezers krijgen een artikel ‘gepusht’ op hun telefoon? Belangrijke keuzes die in grote mate bepalen of een artikel gezien wordt, laat staan gelezen. Schuth: ‘Het is mijn taak om de juiste stukken voor de juiste ogen krijgen.’
Blendle, een vorige werkgever van Schuth, personaliseert een deel van zijn nieuwsaanbod al sinds 2016. Nieuwsbriefabonnees krijgen per mail een overzicht van artikelen dat voor driekwart gepersonaliseerd is. (Het vierde kwart bestaat uit ‘must reads’: artikelen waarvan de redactie heeft besloten dat elke abonnee ze zou moeten lezen.) Schuth bouwde het algoritmisch systeem dat dat regelt — overigens samen met RTL’s Odijk, destijds ook bij Blendle in dienst. Uit een selectie van artikelen die Blendle-redacteuren elke dag samenstellen, vist het systeem negen stukken die bij de voorkeuren van de abonnee passen. De winst van zo’n personalisatieslag: vijf tot tien procent meer kliks. Hetzelfde systeem speelt tegenwoordig een veel grotere rol bij Blendle, nu de voorpagina ook deels is gepersonaliseerd.
Met die ervaring op zak, bouwt Schuth nu bij De Persgroep aan een soortgelijk systeem. Alle titels van het concern moeten daar straks gebruik van kunnen maken, of het nu gaat om het personaliseren van nieuwsbrieven, pushberichten, podcasts of online voorpagina’s. Schuth, met wat omwegen, hij is bescheiden: ‘Alle hoofdredacteuren willen dat ik voor ze werk. Ze schieten me hier in het pand vaak even aan: “Ik hoor dat je werkt aan gepersonaliseerde pushberichten. Wanneer ga je voor mij aan de slag?â€â€™
Een van die hoofdredacteuren is Philippe Remarque van de Volkskrant. Hij moet wachten tot Schuth klaar is met het testen van gepersonaliseeerde pushberichten voor het Algemeen Dagblad. En op de ochtend van ons interview, toen we Schuth bij de bedrijfskoffiebar troffen, zagen we hem in gesprek met Trouw-hoofdredacteur Cees van der Laan. (‘Ja, dat ging over personalisatie.’)
Remarque legt uit waarom hij enthousiast is: ‘Het is zonde dat lezers maar een deel zien van de goede artikelen die we maken. Personalisatie zal ons in staat stellen om ons nieuwsaanbod beter af te stemmen op de lezer. Daar hebben we een redactioneel en een commercieel belang bij. Het is onze redactionele taak om mensen goed te informeren zodat ze in staat zijn om hun eigen gedachten te vormen. Vanuit commercieel oogpunt bekeken: onze papieren oplage daalt jaarlijks met zo’n drie procent. Dat maken we wel goed met digitale en hybride abonnementen, maar om die abonnees vast te houden, moeten ze vaak genoeg in aanraking komen met artikelen die ze interessant vinden.’
(Volgens een woordvoerder van De Persgroep zijn inkomsten uit abonnees en losse verkoop goed voor grofweg tweederde van de omzet van het concern. Van adverteerders komt de rest.)
Door apps zoals Netflix en Spotify verwachten mensen dat nu ook het nieuws voor hen op maat wordt gemaakt
Schuth noemt nog een andere - belangrijke - beweegreden voor De Persgroep om aan nieuwspersonalisatie te werken: ‘Als wij het niet doen, doen Apple en Google het. Onder hún voorwaarden.’ (Zij doen het trouwens al. Apple News en Google Nieuws, zogeheten bundelapps waarin nieuws van derden in een gepersonaliseerde feed verzameld wordt, zijn op veel smartphones voorgeïnstalleerd.) De woordvoerder van De Persgroep: ‘Als groot nieuwsbedrijf kunnen we het ons niet permitteren om deze mogelijkheid te laten liggen.’
NU.nl-hoofdredacteur Gert-Jaap Hoekman: ‘Door apps zoals Netflix en Spotify verwachten mensen dat nu ook het nieuws voor hen op maat wordt gemaakt. Het is voor ons de kunst om op zo’n manier te personaliseren, dat het geen argwaan opwekt bij lezers, ze niet opsluit in een filterbubbel en niets afdoet aan onze journalistieke missie. De nieuwsorganisatie die onder die voorwaarden als eerste en beste zijn nieuws personaliseert, zal de meeste lezers voor zich winnen. Daar ben ik van overtuigd.’
Hoe nieuwspersonalisatie gaat werken, is als volgt. Eerst probeert een computersysteem te begrijpen waar artikelen over gaan. Daarvoor kijkt het onder meer naar de personen, organisaties en locaties die in het stuk benoemd worden. Ook niet-benoemde zaken moet het systeem oppikken: een artikel over Mark Rutte houdt misschien wel verband met aankomende verkiezingen, wat een journalist niet per definitie altijd opschrijft. Aan de hand van de woorden in een artikel — het systeem ‘leest’ ze allemaal — wordt bepaald hoe complex een verhaal is en welk sentiment overheerst. Dit worden allemaal labeltjes die aan een artikel komen te hangen. Die worden gematcht met de eigenschappen van artikelen die lezers eerder lazen. Met elk nieuw artikel dat een lezer leest, snapt het systeem beter waar diens voorkeuren liggen. Via een wiskundige formule wordt vervolgens uitgerekend: is er in voldoende mate een match met de voorkeuren van deze lezer, ‘true’ of ‘false’?
Nog twee andere variabelen zijn van belang, bijvoorbeeld als het gaat om het inrichten van een voorpagina: hoe belangrijk en hoe urgent is een artikel?
Voor een deel zijn dat universele waarden. Alle Nederlanders moeten (snel) op de hoogte gebracht worden van een terroristische aanslag, ongeacht waar ze wonen en of ze graag over misdaad lezen. Mogelijk zullen redacteuren in de systemen die nu ontwikkeld worden, de mogelijkheid krijgen om een gewichtje aan artikelen te hangen, opdat de persoonlijke voorkeur van de lezer wat minder zwaar weegt. Maar voor een deel is urgentie en importantie ook persoonlijk: een boerderij die in brand staat in jouw gemeente, is voor jou belangrijk en urgent nieuws, maar voor mij misschien niet. Hier moet het algoritme dus zelfstandig een oordeel over vellen.
Een goed ingerichte voorpagina is belangrijk. Er wordt online veel nieuws gepubliceerd: bij RTL Nieuws en NU.nl zo’n tweehonderd artikelen per dag. Maar er is maar beperkt ruimte op die voorpagina. Artikelen waarvan het algoritme heeft besloten dat het op jouw voorpagina moet komen, verdringt ander nieuws. Wat niet op de voorpagina staat, niet gepusht wordt of in een nieuwsbrief wordt opgenomen, zal relatief weinig gelezen worden of zelfs helemaal worden gemist.
Dit is waarom Schuth, in samenspraak met de hoofdredacties, zijn algoritmes dit jaar nog niet structureel los zal laten op de online voorpagina’s van de kranten van De Persgroep. De technologie is nog niet goed genoeg getest, de consequenties zijn te groot. Misschien zal zijn algoritme ‘een paar keer jaar’ ingrijpen op de voorpagina. Als het echt heel zeker weet dat een artikel daar belangrijk genoeg voor is. Odijk, RTL Nieuws, is net zo terughoudend voor wat betreft de voorpagina. Eerst komen er gepersonaliseerde aanbevolen artikelen.
Lara Ankersmit, hoofd digitale media bij de NOS, is van plan om dit jaar het nieuwsaanbod in de NOS-app en op de site deels te personaliseren. Een gepersonaliseerde voorpagina is ‘een optie’, maar ze twijfelt nog: ‘We willen mensen bijpraten, niet alleen op de gebieden waarin ze geïnteresseerd zijn. We willen voorkomen dat lezers zich buitengesloten gaan voelen van bepaald nieuws, in een filterbubbel komen. Daarom zullen we in ieder geval duidelijk vermelden welke artikelen door een algoritme worden aangeraden.’ (Ook al klikken mensen daar dan minder op, zo wees een eerder experiment van de NOS uit.) Voor Ankersmit is het nog ‘een zoektocht’ naar hoe en waar ze het beste nieuws kunnen personaliseren.
NU.nl-hoofdredacteur Gert-Jaap Hoekman hinkt ook nog op twee gedachten. Aan de ene kant is hij er heilig van overtuigd dat personalisatie voor NU.nl ‘essentieel’ is om dagelijks ‘het beste overzicht van het belangrijkste nieuws’ te bieden, zijn kerntaak. Hoekman wil daarom graag een gepersonaliseerde voorpagina. Aan de andere kant is er op die voorpagina maar plek voor negen artikelen per nieuwscategorie.
‘Als ik een aantal plekken daarvan algoritmisch invul, hoeveel ruimte is er dan nog voor mijn redactie om de artikelen te promoten die zij journalistiek gezien belangrijk vinden? Ik zie ook daar de waarde van in.’ Hij twijfelt dus nog. ‘Misschien gaan we het ene nieuwsblok wel personaliseren (sport, entertainment — voor dat nieuws zie ik weinig journalistiek-ethische bezwaren) en het andere niet (algemeen, politiek).’ Voordat het zover is, werken zijn ontwikkelaars eerst aan gepersonaliseerde pushberichten. Dat systeem moet in maart inzetbaar zijn. Later dit jaar komt er op een prominente plek op de voorpagina, onder de noemer ‘Mijn NU’, een apart blok van artikelen dat in zijn geheel gepersonaliseerd is.
Zorgen over de filterbubbel zijn er dus ook, hoewel niet zozeer bij de datawetenschappers — komen we zo op. Die zorgen staken de kop op toen Twitter- en Facebook-gebruikers steeds vaker ook nieuwsartikelen gingen delen. Sociale media werden zo een bron van nieuws: een vijfde van de Amerikanen neemt ‘vaak’ nieuws tot zich op social media, voor 43% van de Nederlanders is social media ‘een bron van nieuws’.
En dat terwijl de timelines bepaald niet volgens journalistieke principes zijn ingericht. Ze worden algoritmisch samengesteld met als doel ons zo vaak mogelijk te laten liken of reageren, niet om ons betrouwbaar en evenwichtig nieuws te presenteren. Bovendien kiezen gebruikers zelf welke personen en (media-)bedrijven ze volgen. De zorgen, kortom: krijgen social media-gebruikers hun nieuws niet te veel uit dezelfde hoek?
Toenemende filtermechanismen vergroten de kans dat mensen slechts nieuws lezen over onderwerpen die ze interesseren
Nieuwsconsumenten lijken zich echter bewust van de haken en ogen aan nieuws dat ze op sociale media aantreffen. Uit recent onderzoek van persbureau Reuters blijkt dat slechts 22% van de Nederlanders dat nieuws vertrouwt. Maar nu ook de traditionele mediabedrijven hun apps en sites gaan personaliseren, de instituties waarop we vertrouwen dat ze ons het nieuws van alle kanten brengen, laaien zorgen over filterbubbels toch weer op.
De belangen zijn dan ook groot: zonder betrouwbaar nieuws functioneert een democratie niet. Als burgers niet voldoende en evenwichtig worden geïnformeerd, hoe kunnen ze dan fatsoenlijk kiezen door wie ze zich willen laten vertegenwoordigen?
Dergelijke zorgen uitte de High Level Group on Media Freedom and Pluralism in 2013 al. De groep van academici was twee jaar daarvoor opgericht als onafhankelijk adviesorgaan om voor de Europese Commissie een rapport te schrijven over ‘hoe een vrij, pluralistisch medialandschap de Europese democratie in stand houdt’. Daarin wordt onder het kopje ‘impact van nieuwe technologieën’ ingegaan op potentiële nieuwsfilterbubbels:
‘Toenemende filtermechanismen vergroten de kans dat mensen slechts nieuws lezen over onderwerpen die ze interesseren, geschreven vanuit een perspectief waarmee ze zich identificeren. (…) In deze nieuwe realiteit is de rol van de media als redacteuren, als vertolkers van informatie, kleiner. Het zal tot meer geïsoleerde gemeenschappen leiden. Zulke ontwikkelingen hebben ongetwijfeld een negatieve invloed op de democratie.’
Communicatie- en rechtswetenschappers aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) schrijven in een artikel over filterbubbels voor wetenschappelijk tijdschrift Internet Policy Review: ‘In een democratie moeten mensen in aanrakingen komen met andere meningen. Anders kunnen ze zichzelf niet ontwikkelen en geraken ze in een spiraal van gedragsversterking. De vorming van meer extreme meningen ligt dan op de loer. (…) Als mensen zich in hun eigen informatiecocon opsluiten, hebben ze minder gezamenlijke ervaringen, wat nu juist de sociale lijm is die een democratie bijeen houdt.’
Filterbubbels worden dus als een bedreiging voor de democratie gezien. De angst is ook dat personalisatiealgoritmes de muren van die bubbel versterken. Beide zorgen zijn in Nederland ongegrond, zo wordt in diverse, recente, Nederlandse onderzoeken geconcludeerd.
Eerst iets over onze eigen rol hierin. De Amerikaanse sociaalpsycholoog Leon Festinger schreef in 1957 al dat mensen geneigd zijn om informatie te vermijden die in strijd is met hun overtuigingen. De groep UvA-onderzoekers refereert daaraan, maar merkt op dat de effecten van dergelijke ‘zelfselectie’ op de Nederlandse samenleving niet zo dramatisch hoeven te zijn. Neem de periode van verzuiling — de democratie heeft het prima overleefd, zo schrijven ze in zoveel woorden.
Daarbij: juist in deze tijd zijn er veel, heel toegankelijke media beschikbaar — een tegengeluid of andere invalshoek is slechts een paar muisklikken van ons verwijderd. Weliswaar is er wat bewijs dat ‘een selectief media-dieet’ (bijvoorbeeld: vooral nieuws lezen dat als gevolg van nieuwspersonalisatie dicht bij je eigen interesses en meningen blijft) polariserend kan werken, maar dat komt uit Amerikaans onderzoek. In hoeverre nieuwspersonalisatie gevolgen heeft, en welke dan precies, is afhankelijk van het politieke systeem en medialandschap.
De onderzoekers concluderen dat er in Nederland vooralsnog geen empirisch bewijs is dat grote zorgen over filterbubbels rechtvaardigt. Het debat erover, is wel belangrijk, schrijven ze: ‘Naarmate personalisatietechnologieën beter worden, en gepersonaliseerd nieuws de voornaamste bron van informatie wordt voor burgers, kunnen er problemen voor onze democratie ontstaan.’
In tegenstelling tot wat de onderzoekers hadden verwacht, selecteerde het algoritme niet minder divers dan de redacteuren
Professor informatierecht Natali Helberger en filterbubbelexpert en universitair docent Judith Möller komen in een rapport dat ze vorig jaar voor het Commissariaat voor de Media schreven tot een soortgelijke conclusie: ‘Een filterbubbel kan alleen bestaan in een gepolariseerd medialandschap, met lezers die hun nieuws voornamelijk via algoritmische filtering voorgeschoteld krijgen én zelf al een hang hebben naar gelijkgestemd nieuws. Nederland voldoet niet aan die voorwaarden.’
‘Don't blame it on the algorithm.’ Zo luidt de titel van een andere wetenschappelijke publicatie van onder andere Möller en Helberger, over de effecten op de diversiteit van het nieuws als algoritmische aanbevelingssystemen in werking zijn.
De onderzoekers draaiden een test op de site van De Volkskrant. In een daartoe ingericht blok werd bezoekers een aantal artikelen aanbevolen. Sommige lezers zagen daar artikelen die de redactie had uitgekozen (ongepersonaliseerde aanbevelingen), anderen kregen artikelen die een algoritme had geselecteerd op basis van wat zij eerder op De Volkskrant hadden gelezen (gepersonaliseerde aanbevelingen). Hoe divers waren de twee sets aanbevolen artikelen? In tegenstelling tot wat de onderzoekers hadden verwacht, selecteerde het algoritme niet minder divers dan de redacteuren van vlees en bloed.
We vragen Möller telefonisch naar de details van haar bevindingen. Ze begint met een kanttekening: ‘Dit betekent nog niet dat nieuwspersonalisatie nooit tot minder diversiteit zal leiden. De Volkskrant is een relatief dure krant met lezers die een brede interesse hebben. Hun leesgedrag, op basis waarvan het algoritme de keuzes maakte, kun je niet zomaar vergelijken met die van, zeg, Breitbart-bezoekers.’
Aan de andere kant: juist met een algoritmisch systeem kun je de diversiteit van het nieuwsaanbod goed bewaken. Möller: ‘Algoritmes hóéven natuurlijk niet altijd meer van hetzelfde te bieden, meer van dat wat je interesseert. Ze kunnen ook het tegenovergestelde doen, bezoekers nieuws voorschotelen waarvan het systeem weet dat ze er niet op zitten te wachten, om ze zo een evenwichtig, divers mediadieet te bieden. Het is maar net hoe je het algoritme ontwerpt en met welke doelen.’
Het is overigens ingewikkeld om diversiteit te meten, zegt Möller. ‘Gaat het je om hoe divers de onderwerpen zijn, om verschillende politieke kleuren, om toon, auteurs met verschillende achtergronden?’ En dan is het nog de vraag: ‘Hoe divers wil je je nieuwsaanbod hebben? Dat hangt samen met het soort democratie waarin je wil leven. In een liberaal-democratisch model betekent diversiteit dat iedereen precies het nieuws moet krijgen dat-ie wil: perfecte personalisatie. Een meer participerende democratie vraagt om veel politiek nieuws voor zoveel mogelijk burgers.’
Over al deze vragen wordt op het moment van schrijven nagedacht. Sectorbreed. Datawetenschappers bij verschillende mediabedrijven, waaronder Schuth en Odijk, zijn samen met doctoraatsstudenten en onderzoekers in Leiden bijeengekomen om ervaringen en gedachten uit te wisselen, onder andere over nieuwspersonalisatie. Möller heeft zich in januari 2019 bij een soortgelijke meerdaagse brainstorm gevoegd met communicatie- en informatierechtwetenschappers. En onder leiding van Helberger werken onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam, waaronder Möller, samen met Blendle, de Volkskrant en RTL aan ‘een diversity toolkit waarmee nieuwsorganisaties betere en meer diverse aanbevelingen kunnen genereren’. Een soort breed geaccepteerde, wetenschappelijk verantwoorde diversiteitsmeetlat dus. Odijk van RTL Nieuws zegt dat die toolkit deze zomer ongeveer af moet zijn. ‘Daarna is het aan de hoofdredactie om een standpunt in te nemen over hoe divers ze het nieuwsaanbod willen hebben. Voor mij is het vervolgens een kwestie van aan een knop draaien.’
Een algoritme is zo goed of zo kwaad als de mensen die het maken. Schuth en Odijk werken niet alleen, beiden zeggen nauw samen te werken met hoofdredacties. ‘Het is de redactie die bepaalt wat ik maak,’ aldus Schuth.
Uit onderzoek van persbureau Reuters blijkt dat zes op de tien Nederlanders het nieuws in zijn algemeenheid vertrouwt, en daarmee de journalisten die dat nieuws maken. Dat is het op twee na hoogste vertrouwenscijfer in de wereld. Met wat goede wil kun je dat vertrouwen doortrekken naar de ontwikkeling van Nederlandse nieuwspersonalisatiealgoritmes.
Toch de vraag aan Volkskrant-hoofdredacteur Remarque: waar laat hij straks het algoritme op afstellen? Op diversiteit, serendipiteit, nieuw afgesloten abonnementen, kliks? ‘Het belangrijkste voor mij om te meten straks, is of mensen meer artikelen lezen, langer op de site blijven en vaker terugkomen. In welke mate ze loyaal zijn, kortom. Dát levert meer abonnementen op.’
Het is maar net hoe je het algoritme ontwerpt en met welke doelen
Remarque belooft ervoor te waken dat een substantieel deel van zijn nieuwsaanbod algemeen interessant blijft en dus niet wordt gepersonaliseerd. ‘We beloven onze lezers sinds jaar en dag dat we een goede selectie van het nieuws maken. Dat wij weten wat ertoe doet. Het is essentieel dat de redactie zich hierover blijft buigen. Nieuws selecteren zal voor een deel mensenwerk blijven. Het vereist journalistiek verstand en smaak. Maar voor een deel kan het ook geautomatiseerd en gepersonaliseerd worden.’ Serendipiteit zal volgens Remarque in het algoritme geprogrammeerd worden. ‘We moeten onze lezers verrassen. Durven zeggen: “Het onderwerp interesseert u misschien niet, maar leest u dit artikel toch eens, want [Volkskrant-auteur] John Schoorl heeft het geschrevenâ€. We moeten niet te robotachtig worden. Ik wil dat we data en algoritmes vermengen met de journalistieke ervaring en intuïtie van de redactie.’
Volgens Schuth houden de lezers redacties en datawetenschappers op het goede pad. ‘Meer kliks, meer abonnementen; dat volgt allemaal. Het begint bij lezers het gevoel geven dat ze hun tijd waardevol besteed hebben. Lezers van de Volkskrant willen goed geïnformeerd worden. Hoewel sommigen misschien op de korte termijn gelukkig zullen worden van roddels, zullen ook zij op de lange termijn ongelukkig zijn met de mate waarin ze op de hoogte zijn van nieuwsgebeurtenissen. Dan komen ze niet meer terug.’
Dat denkt ook Alexander Pleijter, universitair docent online journalistiek aan de Universiteit Leiden, ‘met een grote belangstelling voor de relatie tussen technologie en journalistiek’. ‘Lezers zullen nieuwsorganisaties die teveel personaliseren, afstraffen. Nieuwsconsumenten zijn geen domme mensen. Ze merken het als ze niet goed worden bijgepraat, als ze in hun bubbel gehouden worden. Al is het maar doordat ze in de kroeg of bij het koffieautomaat dan ineens niet meer mee kunnen praten over het nieuws.’
Bovendien heeft Pleijter ‘vertrouwen’ in hoe nieuwsorganisaties hun algoritmes afstellen. Zolang journalisten betrokken zijn bij de ontwikkeling ervan, zolang ze zelf van die gewichtjes kunnen hangen aan artikelen, ziet hij niet in hoe de journalistiek überhaupt verandert als nieuws gepersonaliseerd wordt.
Schuth, over die al dan niet veranderende journalistiek: ‘Een krant signaleert: dit zijn de belangrijke dingen die je moet weten, los van of je er geïnteresseerd in bent. Dat verandert niet. Redacteuren blijven die taak uitvoeren, al doen ze dat straks misschien via een algoritme.’