
Als er een meetlat bestaat waaraan creatief en origineel taalgebruik in liedteksten kan worden afgemeten, dan houdt die op bij Drs. P (echte naam: Heinz Polzer, 1919 - 2015). Als tiener maakte ik voor het eerst kennis met zijn werk. Uit de speakers van de autoradio klonk een ouwelijke, goed articulerende man die met een krakerige stem uiterst ritmisch een verhaal bezong over een gezin dat per trojka op weg is naar Omsk en wordt achtervolgd door een roedel hongerige wolven (‘Omsk is een mooie stad, maar net iets te ver weg’).
'Dodenrit' is vermakelijk, maar in andere liederen hoor je nog beter hoe machtig de doctorandus Nederlandse taal was — zo machtig dat hij er mee spelen kon, subtiele grapjes kon maken. Uit 'Veerpont', over de filosofische bespiegelingen van een eenzame veerman:
‘Wij zijn hier aan de oever van een machtige rivier / De andere oever is daarginds, en deze hier is hier / De oever waar we niet zijn noemen wij de overkant / Die wordt dan deze kant zodra we daar zijn aangeland’.
Zonder een millimeter af te wijken van rijmschema en metrum, zonder te beknibbelen op originaliteit of boodschap, vindt de doctorandus de woorden voor wat hij zeggen wil: ‘Waar honderden sigaren / De atmosfeer bezwaren / Waar obers bij de pinken / De rekenkunst verminken’ (uit ‘Café Chantant’).
Ik leerde: de Nederlandse taal heeft genoeg te bieden. Mooischrijverij of quasi-diepe teksten zijn onnodig (lezen we mee, Bløf? ‘Mijn armen wijd en leeg / En een hart dat schreeuwend zweeg’).
Op diezelfde taalmeetlat, maar dan onderaan: Eurovisiesongfestivalnummers. (‘Ik ben verliefd op jou / daarom vergeet ik alles gauw / en weet ik het niet meer / sha la lie sha la la / sha la lie sha la la / zo gaat het ongeveer.’)
De teksten van André Hazes staan niet veel hoger. Zo bezield als hij het levenslied zong, zo beperkt was toch zijn vocabulaire — uitgezonderd, natuurlijk: ‘Ik voel mij als een kerstboom zonder piek’.
Waarom uw technologieverslaggever over taal uitweidt, smartlappen en songefestivalmuziek langs een meetlat legt? Omdat een computerprogramma met kunstmatige intelligentie nu óók muziek aan het schrijven is.
Vorig jaar kwam het Amerikaans onderzoekslab OpenAI — non-profit, met investeringsgeld van onder meer Microsoft en Elon Musk — met een model op de proppen waarmee computersoftware teksten kan schrijven.
‘GPT-2’, zoals dat model heet, had onder meer (fictie-)boeken en teksten van miljoenen webpagina’s ‘gevoerd’ gekregen. Door die teksten te analyseren, leerde het schrijven — als je dat begrip ruim neemt althans. Het schrijft door voortdurend kansberekeningen te doen: welk woord volgt waarschijnlijk op dit woord, gegeven ook alle andere woorden in deze tekst?
Nee, zo rolt er bepaald nog geen nieuwe 'The Great Gatsby' uit de computer. Wie heel goed zoekt in de computerproza, kan een flard van een verhaallijn ontdekken — soms, op z’n best. Niettemin is het een technologische doorbraak. En dat zette VPRO-eindredacteur Karen van Dijk aan het denken, toen ze met haar vrienden naar het songfestival keek: ‘Zou een robot een songfestivalhit kunnen schrijven?’
Het is net zo lelijk als een echt songfestivalnummer. Dus, eh, de computer is geslaagd?
Het AI-songfestival werd geboren, dat de VPRO dit voorjaar organiseerde. Uit nieuwsgierigheid, en om uit te vinden of het winnen van het songfestival te ‘kraken’ valt. Teams uit heel de wereld mochten zich inschrijven. De opdracht: schrijf met behulp van kunstmatige intelligentie (AI) een songfestivallied. Zowel tekst als melodie moeten deels door AI geschreven zijn, met artiesten en computerwetenschappers als co-producenten.
Een groep Israëliërs produceerde toevallig vorig jaar al een door AI geschreven ‘songfestivallied’: Blue Jeans and Bloody Tears. Ik hoorde het voor het eerst op het DRONGO Talenfestival. Oplopende baslijn, lekkere synthesizer, bruggetje, bløffiaanse zinnen die iets dieps suggereren (‘Tears will always have wet eyeeees / I’ll cry but I'll surviiiive’).
Vic van de Reijt was een van de sprekers op het festival. Hij is muziekkenner, schrijver en vriend en voormalig uitgever van Drs. P. Wat hij van het nummer vond? ‘Het is net zo lelijk als een echt songfestivalnummer. Dus, eh, de computer is geslaagd?’ Daarna zei hij dit: ‘Ik kan me best voorstellen dat je met AI ook nog wel een nieuw Hazes-lied kan schrijven. Maar een nieuwe tekst voor Drs. P, dat nooit.’
Later, in een Amsterdams café, legt Van de Reijt uit waarom hij Drs. P zoveel hoger heeft zitten dan computerkracht. ‘Polzer heeft zichzelf eerst de wetten van het rijmen en van het metrum aangeleerd. Hij is altijd keurig binnen die kaders gebleven, maar daarbinnen daagt hij zichzelf uit. Is hij origineel, anarchistisch, zelfs humoristisch, allemaal door buitengewoon intelligent met taal om te springen.'
'Neem die regels uit Veerpont, leg een computer maar eens uit dat dat geestig is. Of zijn gerijm op het voor onrijmbaar gehouden “herfstâ€: “De buren waren grimmig, zijn ouders diep gegriefd. / En onder zijn collega's was hij ook al niet geliefd / De oude juffrouw Zomer, baas Voorjaar, meester Herfst / Ze riepen driewerf schande, juffrouw Zomer het driewerfstâ€. Een metrum valt een computer misschien wel te leren. Je kunt er zelfs een rijmwoordenboek in stoppen. Maar de belangrijkste kwaliteit van een tekstschrijver: originaliteit, in vorm en inhoud, dat zal een computer altijd ontberen.’
Een Nederlands team dat deelneemt aan de VPRO-wedstrijd waagt zich er toch aan: muziek maken in nauwe samenwerking met AI. Janne Spijkervet, producer, muziekcomponist en masterstudent AI aan de Universiteit van Amsterdam, maakt daar deel van uit. Ze heeft het GPT-2-model aangepast zodat het ook Nederlands kan, en speciaal getraind op het schrijven van liedteksten — pardon: songfestivalliedteksten. De werking blijft gelijk: gebruiker typt wat zinnen om mee te beginnen, computer schrijft een vervolg.
Het werkt al. En niet eens onaardig, zegt Spijkervet. ‘Soms komt het systeem per ongeluk met enigszins poëtische zinnen. “De nacht is voorbij / En het licht begint te vervagen / We zijn weer terug waar we begonnen / Waar ooit dat verleden wasâ€. Minder poëtisch, maar wel interessant dat het model hier mee kwam: “Kill the government. Start the revolution".’
Computergegenereerde teksten zijn nog tamelijk bløffiaans: onnavolgbaar, maar als je goed zoekt zul je er wel iets in horen
De technologie is nog lang niet op het niveau dat een computer panklare liedteksten kan produceren. Daarom is ook Willie Wartaal lid van dit team. Wartaal maakte faam als rapper van De Jeugd van Tegenwoordig, geroemd om hun creatief taalgebruik (Nou kijk je gappie leeft zoet als een sappie / Ballin’, ook al was mamma altijd wappie). Als co-schrijver bedenkt Wartaal een verhaallijn voor het lied. Hij voorziet de computer van input. Spijkervet: ‘De AI breidt de rode draad die Wartaal verzint.’
Spijkervet benadrukt dat het Nederlandse model nog niet écht goed schrijven kan. Daarvoor moet het beter getraind worden op Nederlandse teksten, dat kost tijd en geld. Ook VPRO’s Van Dijk tempert de verwachtingen: ‘Volgens mij zijn de gegenereerde teksten tamelijk bløffiaans: redelijk onnavolgbaar, maar als je goed zoekt zul je er wel iets in horen. Voor het maken van een lied zal altijd een artiest nodig zijn.’
--
VPRO's AI Song Contest heeft inmiddels plaatsgevonden. Australië heeft gewonnen.